Een tweedelige rotorconstructie biedt niet alleen de mogelijkheid een aanzienlijk lichtere rotor te gebruiken, maar het stelt ons ook in staat er een volledig zwevend onderdeel van te maken. Een eendelige rotor en zelfs een tweedelige aan elkaar geschroefde rotor zijn zodanig bevestigd dat ze geen bewegingsruimte hebben. Als de rotor heter wordt, zal het ijzer uitzetten. De wrijvingsring zal in feite iets groter in doorsnede worden. De rotor hat zal ook groter worden als de rotor opwarmt. Op termijn leidt dit tot het zwakker worden van de rotor en uiteindelijk tot barstjes en kromtrekken. Door gebruik te maken van een speciale drijfpinassemblage met een langwerpig gat in de wrijvingsring, kunnen we de hat aan de rotor laten “zweven”, waardoor de hat en de rotor vrij kunnen uitzetten en inkrimpen zonder door elkaar gehinderd te worden. Dit stelt u in staat de rotor talloze hittecycli te laten doorlopen zonder dat u bang hoeft te zijn voor kromtrekken en barstjes..